Voetbalouders, ga naar je kind kijken

COLUMN Barry van der Hooft 22-05-21, Bron: PZC

Het was een warme zomerdag, niet ver van mijn vijfde verjaardag. Het leek mijn vader wel een geschikt moment om me eens voor de allereerste keer mee te laten trainen met een voetbalteam. Niet in Terneuzen, waar we woonden, maar in Sluiskil, bij de club waar hij trainer was van het eerste elftal. Kort samengevat: ik vond het he-le-maal niks.

Op de terugweg zat ik huilend achter de stoel van mijn toch wel teleurgestelde vader. Zouden ze mij na de bevalling verwisseld hebben met zijn echte zoon? Zoiets heeft hij misschien heel even gedacht. Een klein jaar later vroeg ik zelf of ik op voetbal mocht. Bij VV Terneuzen, want dat deden een paar vriendjes van school ook. Prima, ga je gang, leef je uit; dat gevoel heb ik eraan overgehouden.

Mijn vader en moeder stonden wanneer het kon te kijken en dat vond ik altijd wel fijn. Volgens mij vindt ieder kind dat leuk. Het was in die tijd ook niet meer dan normaal; als je kind een wedstrijd speelde en je was in de gelegenheid om te komen kijken, dan stond je langs de lijn.

Voor een bepaalde groep ouders is dat nu wel anders. Althans, dat gevoel heb ik. Ik ben al jaren jeugdtrainer en heb – vóór corona om de hoek kwam – gemerkt dat een kleine groep ouders, verdeeld over meerdere leeftijdscategorieën, soms nauwelijks kwam kijken. Terwijl tijdens een training of in een wedstrijd de ware aard van kinderen vaak naar boven komt. Plus: die jongens zijn niet gek hè. Ze gaan de deur uit, spelen mooi weer en veranderen eenmaal op een veld in andere gasten. Als hun ouders langs de lijn staan is het geregeld anders. Dan gedragen ze zich vaak wél zoals het hoort, uitzonderingen daargelaten.

Ik hoop eigenlijk dat de coronaperiode iets los heeft gemaakt bij bepaalde ouders. Dat ze hebben nagedacht en tot de conclusie zijn gekomen dat ook zij het favoriete spelletje van hun zoon of dochter hebben gemist. Dat ze straks, zodra het weer mag, langs de lijn staan bij een training en eens rustig observeren. En dat ze ook bij wedstrijden van de partij zijn en hun kinderen op een positieve manier aanmoedigen. Dat ze zien hoe het gedrag binnen de lijnen is, dat ze na de wedstrijd een complimentje of een tip geven en samen wat drinken in de kantine.

Geloof me, dat is echt leuk. Niet alleen voor het kind, maar ook voor de trainer of voor de vrijwilligers die er voor zorgen dat de vereniging blijft draaien. Bij die eerste training bijna veertig jaar geleden in Sluiskil kon ik het me niet voorstellen, maar ik had al die uren op het voetbalveld – eerst als voetballer en later als ouder – voor geen goud willen missen.

Barry van der Hooft © Lex de Meester