Leuk om te weten : Rugnummers

In 1928 werden rugnummers voor het eerst gebruikt, en wel tijdens de wedstrijd Arsenal tegen Sheffield Wednesday. Het idee was dat de basisspelers een nummer van 1 t/m 11 kregen, gebaseerd op hun positie in het veld. De reserves kregen nummers 12 en hoger. Het principe van positienummers was dus geboren. De belangrijkste reden voor het gebruik van rugnummers is simpel. Het dient om de spelers te kunnen onderscheiden zodat de scheidsrechters, grensrechters, fans, maar ook spelers, kunnen zien wie wie is. Het gaat dus om gemak en duidelijkheid.

Een spits speelt bijvoorbeeld met nummer 9, en een linksbuiten met nummer 11. Maar dat is niet altijd zo. Steeds vaker zien we spelers die de voorkeur geven aan een persoonlijk rugnummer. Cristiano Ronaldo speelt altijd met rugnummer 7, ongeacht de positie waar hij speelt. Lionel Messi speelt al vele jaren met nummer 10 op zijn rug. Een rugnummer is dus niet altijd meer gekoppeld aan de positie waarop een speler speelt. Eredivisionist Feyenoord heeft rugnummer 12 als eerbetoon toebedeeld aan hun trouwe fans, het legioen. Het rugnummer 14 werd in 2007 door Ajax “bevroren”, en daarmee voor eeuwig gekoppeld aan legende Johan Cruijff.

En zo zijn er nog veel meer voorbeelden. Ook in het amateurvoetbal zijn er heel wat spelers die met een vast nummer spelen. Daar komt soms ook bijgeloof bij kijken. Met dat ene nummer spelen ze beter dan met dat andere rugnummer. Ook hier zijn de nummers dan niet gekoppeld aan hun positie.